Inleiding
De opzet van de Begroting 2017 is gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren, deze wijzigingen zijn afkomstig uit veranderingen in externe wet- en regelgeving en intern kader. In dit hoofdstuk worden deze beschreven:
- Doelmatigheidsonderzoek Planning en Control;
- Nieuwe regelgeving;
- Nieuw programma Sociaal Domein.
Doelmatigheidsonderzoek Planning en Control
In het kader van het jaarlijkse onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde bestuur heeft het college in de herfst 2015 opdracht gegeven om onderzoek te doen naar mogelijke verbeteringen in de bestuurlijke planning en control-documenten en processen. De raad is via een collegebericht (22 juni 2016) over het resultaat geïnformeerd en heeft het rapport toegestuurd gekregen.
In het rapport zijn een aantal aanbevelingen opgenomen die in de begroting 2017 zijn gerealiseerd.
- In de doelenboom zijn geen activiteiten opgenomen. Die staan nu in de programmatekst opgenomen onder de doelstellingen. Daarmee maken we concreet hoe de activiteiten in 2017 (en verder) bijdragen aan het realiseren van de doelstelling;
- De leesbaarheid is vergroot door een nieuwe opmaak van de doelenboom en een gestructureerde opmaak van de programma’s. Tevens is duidelijk (zichtbaar) onderscheid gemaakt tussen de doelen en de activiteiten. Een programma heeft de volgende hoofdstructuur:
- Doelenboom;
- uitgangspunten voor het programma (context en beleid/kader);
- programmadoelstelling, met daaronder per subdoelstelling een beschrijving van de geplande; activiteiten in 2017;
- indicatoren;
- financieel overzicht.
- In de Begrotingscyclus 2017 zijn de verplichte indicatoren uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) opgenomen. In de begroting zijn aanvullend meer indicatoren opgenomen dan in het rapport stond. Zie de toelichting onder beleidsindicatoren.
- In de begroting wordt nieuw beleid zichtbaar verwerkt in de programmateksten onder de kopjes van de doelstellingen en in het financiële deel van het programma. In een volgende doorontwikkeling van de begroting zullen deze onderdelen opgenomen worden onder de kopjes ‘Wat willen we bereiken’? en ‘Wat gaan we daarvoor doen?’. Indien van toepassing, wordt dan ook het effect van autonome ontwikkelingen op deze wijze toegelicht. De autonome ontwikkelingen worden in deze begroting in het financiële deel van het programma toegelicht.
- De Jaarrekening 2015 in een oogopslag is algemeen gewaardeerd. Ook voor de Begroting 2017 zal dit product worden ontwikkeld.
- Daarmee samenhangend zal de begroting ook via een webapplicatie (LIAS) beschikbaar gesteld worden. Het streven is om voor de raadsbehandeling van de Begroting 2017 deze online te publiceren.
Nieuwe regelgeving
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn de spelregels opgenomen voor de Begroting en Jaarstukken. Deze spelregels waren onvoldoende gericht op het vergroten van inzicht en de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten. De BBV is met ingang van de Begroting 2017 gewijzigd, met als doel het inzicht in en transparantie van de begroting en jaarstukken te vergroten. Door het invoeren van uniforme onderdelen in de begrotingen wordt de vergelijkbaarheid tussen gemeenten vergroot. Dit zijn instrumenten voor de raadsleden, om hun kaderstellende rol en controlerende taak beter te kunnen uitvoeren.
De wijzigingen betreffen: het opnemen van uniforme beleidsindicatoren en financiële kengetallen, het uniformeren van de financiële verantwoording door de introductie van taakvelden en het in de programma’s opnemen van de bijdrage van verbonden partijen aan de programmadoelstelling. Ook is nadere regelgeving voor de kosten van overhead en de kostentoerekening aan programma’s vastgesteld.
Deze wijzigingen leiden tot aanpassing van de financiële overzichten in de begroting. De vergelijkbaarheid met voorgaande jaren is vanwege de wijzigingen niet eenvoudig. In de overzichten zijn de vergelijkende cijfers van vorig jaar per taakveld weergegeven. Deze (kunnen) niet worden geconverteerd naar de wijzigingen BBV die vanaf 2017 gelden. Samengevat betekent dit dat de lasten van de taakvelden in 2017 lager zijn dan in 2016 omdat de kosten van overhead in een apart taakveld zijn opgenomen.
Taakvelden
Om de vergelijkbaarheid tussen gemeenten te vergroten is het van belang de activiteiten en taken van de gemeenten op een vergelijkbare wijze te presenteren. Deze activiteiten zijn door de BBV-wijziging geclusterd en ingedeeld in wettelijk voorgeschreven uniforme taakvelden. De taakvelden zijn opgesteld op het niveau die de colleges gebruiken voor de uitvoering van de begroting.
De taakvelden zijn in de programma’s opgenomen en komen grotendeels met de collegeproducten overeen. Deze kunnen in relatie worden gebracht met de in de begroting opgenomen doelstellingen in de doelenboom.
In de financiële overzichten van de programmabegroting kan het voorkomen dat taakvelden onder twee of meer autorisaties vallen. Ook komt het voor dat een taakveld onder meerdere programma’s valt. In wezen zijn dit deeltaakvelden van het autorisatieniveau respectievelijk programma’s.
In de Begroting 2017 is een verplichte bijlage opgenomen met alle taakvelden en de bedragen uit de begroting. In dit overzicht worden de totaal bedragen van de taakvelden van alle programma’s gepresenteerd.
Beleidsindicatoren
Per taakveld zijn in de wet een aantal beleidsindicatoren verplicht gesteld, deze zijn in de begroting bij het betreffende programma en het taakveld opgenomen. De (realisatie) gegevens van de verplichte indicatoren worden beschikbaar gesteld via www.waarstaatjegemeente.nl. Deze nieuwe indicatoren zijn een aanvulling op de indicatoren zoals die zijn opgenomen in de Begroting 2016. In de Begroting 2017 zijn ook de indicatoren uit de leefbaarheidsmonitor en veiligheidsmonitor opgenomen. Een aantal indicatoren zijn vervallen, omdat deze geen toegevoegde waarde hadden.
Verbonden partijen
Om voor de raad inzichtelijker te maken op welke wijze de verbonden partijen bijdragen aan de realisatie van de gemeentelijk doelstellingen is in de wet opgenomen dat deze bijdragen opgenomen moeten worden in de programma’s. In de Begroting 2017 is per programma een onderdeel opgenomen waarin deze bijdrage aan de doelstelling van het programma wordt opgenomen.
Aanvullend daarop moet ook het risico dat de verbonden partij met zich meebrengt opgenomen worden in de risicoparagraaf. (zie de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheer)
Kostentoerekening aan programma’s
In de aangepaste regelgeving (BBV) wordt onderscheid gemaakt tussen de kosten van het primaire proces en de kosten van overhead. De kosten van het primaire proces moeten worden gepresenteerd op de programma’s (per taakveld). De kosten van (het taakveld) overhead worden in een apart overzicht gepresenteerd.
In de huidige begroting worden de kosten van overhead via een bepaalde systematiek doorbelast aan de programma’s. In de nieuwe wet is dit uitgesloten, de kosten behoren of tot het primaire proces of worden aangemerkt als overhead. Dit heeft tot gevolg dat de begrote bedragen op de programma’s in 2017 afwijken ten opzichte van de begroting 2016.
Nieuw programma Sociaal Domein
De transitie en transformatie van het Sociaal Domein vraagt om samenhangend beleid. Om deze samenhang ook in de begroting te presenteren, werkt Velsen toe naar één beleids- en financieel programma Sociaal domein. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2016 is besloten om de samenhang uit te werken in de Begroting 2017. In het rapport Doelmatigheidsonderzoek Planning en Control staat ook dat clustering van programma’s de voorkeur heeft vanwege de toenemende samenhang van beleidsvelden. Voorbeelden hiervan zijn de omgevingswet en het sociaal domein. Er werd gesteld dat met een programma sociaal domein gestart zou kunnen worden om ervaring op te doen met integraal programma.
Vóór het opstellen van de Begroting 2017 bleek, tijdens een kort onderzoek, het wenselijk om de ontschotting niet gefaseerd uit te voeren maar direct een compleet programma Sociaal Domein te creëren. Daardoor worden de overgedragen taken van de decentralisatie Sociaal Domein, Participatiewet, Jeugdwet, nieuwe Wmo en Passend onderwijs, samen gebracht met de ‘oude’ taken (zoals hulp bij het huishouden en preventieve jeugdhulp). Hierdoor zijn de beleids- en financiële kaders samengebracht in één programma. Velsen kan daardoor flexibeler omgaan met de budgetten en sneller anticiperen op (toekomstige) ontwikkelingen.
Het nieuwe programma is helemaal opnieuw opgebouwd vanuit de programmadoelstellingen (Wat willen we bereiken?), naar de prestaties (Wat gaan we ervoor doen?) en de financiën (Wat mag het kosten?). Uitgangspunt bij deze nieuwe opzet is de onderlinge samenhang en bijdrage aan het te realiseren doel. Het programma Sociaal Domein vervangt de programma’s Werk en inkomen, Maatschappelijke Zorg en Jeugd.
Autorisatieniveau’s
De raad mandateert het college op de hoofddoelstellingen met het daarbij horende budget (autorisatieniveau). Voor het nieuwe programma Sociaal domein is aangesloten bij deze werkwijze. In dit nieuwe programma zijn twee doelstellingen opgenomen en derhalve twee autorisatieniveaus. Door de samenvoeging van de drie beleidsprogramma’s bevat het nieuwe programma aanzienlijk meer financiële middelen en zijn ook de bedragen per hoofddoelstelling relatief hoger. Dit doet recht aan de ontschotting doordat er zowel financieel als beleidsmatig, binnen het kader van de doelstelling, flexibiliteit ontstaat. Hierdoor kan sneller worden gereageerd op ontwikkelingen.
Overige wijzigingen
In de Begroting 2016 was in het programma 3 Maatschappelijke zorg het product Begraafplaatsen opgenomen. Het opnemen hiervan in het programma Sociaal domein is ongewenst omdat overeenkomsten ontbreken. Het programma 7 Openbare ruimte heeft deze met de producten groenvoorziening wel. Het product Begraafplaatsen is in dit programma ondergebracht.
Tijdens het opmaken van programma 5 Cultuur bleek dat er drie autorisatieniveaus waren (in geld) in het programma, terwijl er twee subdoelstellingen zijn opgenomen in de doelenboom. Om de systematiek in dit programma weer in orde te brengen is de bibliotheek ondergebracht onder de tweede doelstelling; het verbinden van cultuur met andere sectoren uit de samenleving en regionale samenleving. Daarmee zijn er twee autorisatieniveaus.