Weerstandsvermogen en risicobeheersing

II Aanwezige risico`s

B Niet te kwantificeren risico’s

Openeinde regelingen
De gemeente is op basis van diverse wet- en regelgeving verplicht om hulp of assistentie te verlenen. Dit worden ook wel de open einderegelingen genoemd. De middelen die voor deze regelingen beschikbaar zijn in de begroting kunnen mogelijk niet toereikend om de werkelijke aanvragen te dekken, indien de vraag onverwacht sterk stijgt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het minimabeleid (waaronder de bijzondere bijstand), de gemeentelijke schuldhulpverlening, Wmo-verstrekkingen (zoals hulp bij de huishouding) en bijstandsuitkeringen, maar ook voor de nieuwe gemeentelijke taken voor de uitvoering van de Jeugdwet en de nieuwe Wmo. Om deze overschrijdingen op te vangen zijn voor de open einderegelingen van het Sociaal Domein reserves ingesteld.

Participatiewet (uitkeringsverstrekkingen)
De Participatiewet heeft risicovolle aspecten voor de gemeente omdat zij volledig financieel verantwoordelijk is voor de uitvoering van die wet. Ten gevolge van de economische crisis is het aantal mensen met een bijstandsuitkering de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Ondanks een eerder verwachte daling stijgt het aantal uitkeringen. Dit is een landelijke trend. Voor 2016 zal dan ook een vangnetuitkering worden aangevraagd. De vangnetuitkering biedt gemeenten financiële compensatie voor tekorten van meer dan 5% op het BUIG-budget. Velsen voorziet voor 2017 en verder bij verdere stijging van het aantal uitkeringen een mogelijk tekort op het inkomensdeel dat wellicht niet vanuit de reserve Participatiewet gedekt kan worden. Wij zullen bij tekorten ook in 2017 en verder een vangnetuitkering aanvragen. Risico daarbij is dat de voorwaarden voor de vangnetuitkering vanaf 2017 nog niet bekend zijn Onzeker is daarom of de vangnetuitkering, samen met de aanwezige reserve Participatiewet, toereikend is om het risico af te dekken.

Afbouw WSW
Nieuwe instroom in de sociale werkvoorziening (SW) is gestopt per 1 januari 2015. Personen die voor januari 2015 al in de sociale werkvoorziening werkzaam waren, blijven dat tot hun pensioengerechtigde leeftijd. De vergoeding van het Rijk aan de gemeente neemt wel af. Dit moet worden opgevangen door een andere inrichting van de SW. Nog meer dan voorheen is het belangrijk dat deze mensen hun werkzaamheden voortzetten bij reguliere werkgevers .Deze taak ligt bij IJmond Werkt!.

Loonkostensubsidies
Met loonkostensubsidie kunnen we de verminderde loonwaarde compenseren. Loonkostensubsidies zijn verbonden aan het dienstverband en aan de persoon en kunnen langdurig doorlopen. Het budget voor de loonkostensubsidie is toegevoegd aan het inkomensdeel. Het aantal mensen dat beroep zal doen op de loonkostensubsidie bestaat uit de nieuwe instroom sociale werkvoorziening, de mensen die een beroep doen op beschut werk en de nieuwe instroom Wajong met arbeidsvermogen. In de re-integratieverordening en de beleidsregels reïntegratie zijn de criteria hiervoor vastgelegd.

IJmond Werkt!
De samenwerkende gemeenten zijn de dragers van het financieel risico van IJmond Werkt! Uit een eerdere meerjarenbegroting bleek in 2014 dat, indien IJmond Werkt! geen maatregelen zou nemen, zij zouden afstevenen op een structureel tekort. Vanaf 2015 heeft IJmond Werkt! een aantal maatregelen genomen. Deze maatregelen hebben ervoor gezorgd dat de meerjarenbegroting nu sluitend is. Monitoring en bijsturing hiervan zal noodzakelijk blijven.

Projectrisico
Bij complexe, grotere projecten is de kans aanwezig op overschrijding van het beschikbare budget, veroorzaakt door onvoorziene elementen, aanbestedingen, niet halen van een planning, etc. De organisatie probeert dit zo goed mogelijk op te vangen door ondermeer het instellen van een projectorganisatie, betrouwbare haalbaarheidsonderzoeken, een kwalitatieve input van adviseurs en een strakke directievoering tijdens de realisatie.

Maatschappelijke opvang
De gemeenten in de regio's IJmond, Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer willen ervoor zorgen dat daklozen die in de maatschappelijke opvang zitten, zo snel mogelijk weer terug kunnen naar hun gemeenten van herkomst. Hiervoor hebben zij een protocol vastgesteld. Elke cliënt krijgt een trajectbegeleider die met de gemeente van herkomst contact onderhoudt. De gemeenten van herkomst worden, nadat daklozen buiten hun gemeente van herkomst 6 maanden of langer in een instelling voor maatschappelijke opvang zitten, verantwoordelijk voor de kosten van de bijstand, Wmo-voorzieningen, schuldhulpverlening en leerlingenvervoer. Op dit moment kunnen wij de kosten hiervoor nog niet inschatten.

Hervorming gemeentelijk belastinggebied
Het kabinet heeft in een brief aan de Tweede Kamer bouwstenen gegeven voor een hervorming van het lokaal belastinggebied, dit zou op de agenda van het volgende kabinet moeten staan.
Dit gaat een verschuiving van rijksbelastingen naar gemeentebelastingen inhouden. Globaal genomen, houdt deze (mogelijke) herziening het volgende in voor de gemeente(s):

  • de herinvoering van de onroerende zaakbelasting voor gebruikers van woningen (op basis van de WOZ waarde);
  • het invoeren van een ingezetenenbelasting (een vast bedrag per volwassen inwoner);
  • stroomlijning, vereenvoudiging en harmonisering van de gemeentelijke belastingheffing
  • de afschaffing van de hondenbelasting en de afschaffing van de precariobelasting voor kabels en leidingen van nutsbedrijven;

In de loop van 2017 zal verder worden geconcretiseerd wat deze herziening voor effecten heeft.

Ontvlechting Uitgeest
Door Velsen worden op een aantal afdelingen werkzaamheden uitgevoerd voor de gemeente Uitgeest. Hieronder vallen onder andere het heffen, innen, kwijtschelden van belastingen, de WOZ, automatiseringswerkzaamheden en werkzaamheden ten behoeve van de decentralisaties (WMO en Jeugd), De hiermee gemoeide kosten, zoals inzet personeel en automatiseringskosten, worden jaarlijks in rekening gebracht bij Uitgeest. In 2017 zal Velsen nog deze werkzaamheden voor de gemeente Uitgeest uitvoeren. De verwachting is dat dit het laatste jaar zal zijn aangezien Uitgeest heeft aangegeven deze werkzaamheden, in het kader van het samenwerkingsverband met de BUCH (Gemeentes Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo), niet langer bij Velsen onder te brengen. Het financieel risico is nog niet bekend maar zal naar verwachting eind 2016 duidelijk zijn.
Invoering vennootschapsbelasting (Vpb)-plicht voor gemeenten
Met ingang van 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting (Vpb) ook voor overheidsbedrijven van toepassing. Dit is een voortvloeisel van de Europese regelgeving, om een gelijk speelveld te creëren tussen overheidsactiviteiten en (private) ondernemingen. Voor de overheids(bedrijven) wordt de fiscale terminologie van toepassing en wordt gesproken over het ondernemingsbegrip en fiscale winst. Deze fiscale terminologie en definities wijken af van de BBV-regelgeving op basis waarvan de gemeente de begroting en jaarrekening opstelt. De gemeente wordt niet als één onderneming gezien, centraal staat de vraag welke (clustering van) activiteiten fiscaal gezien als “onderneming” worden aangemerkt. Daar waar activiteiten Vpb-plichtig zijn en sprake is van fiscale winst leidt dit tot een financieel effect op de begroting.

Naast het financiële risico van het kostenverhogende effect van de Vpb brengt deze wet een administratieve operatie met zich mee die de nodige voorbereiding vergt. Risico’s hierbij zijn enerzijds de zorg dat de financiële administratie blijft voldoen aan de vereisten van het BBV en anderzijds dat de benodigde informatie voor de Vpb ontsloten kan worden.

Om te bepalen of en in welke mate deze wetgeving voor de gemeente Velsen leidt tot een extra financiële last moeten alle activiteiten van de gemeente worden getoetst aan het ondernemingsbegrip en moet een fiscaal dossier worden opgebouwd. De Vpb-wetgeving wordt voor de specifieke overheidssituaties door de Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) nader uitgewerkt in handreikingen, deze zijn gedurende 2015 gepubliceerd. Niet alle uitwerkingen zijn voldoende concreet om daar direct een conclusie aan te verbinden.

Een eerste inventarisatie van de Vpb-plichtige activiteiten is in 2015 gemaakt, deze is nader uitgewerkt. Deze uitwerking kent een aantal onderwerpen met een mogelijk fiscaal risico. Deze analyse wordt in de 2e helft van 2016 getoetst door een fiscalist, daarna kan het financiële risico worden gekwantificeerd. Het “grondbedrijf” is een potentieel risico, daarvoor zijn handreikingen gepubliceerd. Deze zijn echter nog onvoldoende concreet om een reële inschatting te kunnen maken of de grondexploitaties van Velsen Vpb-plichtig zijn. De ontwikkelingen volgen wij op de voet. Op dit moment wordt nader onderzoek verricht om de grondexploitaties fiscaal te waarderen en te toetsen aan het ondernemingsbegrip. Het is nog onzeker of de grondexploitaties Vpb-plichtig zijn, mocht dit zo zijn dan heeft dit een effect op het financieel meerjarenperspectief.

Dienstbetoon Pontveren Noordzeekanaal
In de overeenkomst Dienstbetoon pontveren Noordzeekanaal staan afspraken met de gemeenten Velsen, Haarlemmerliede en Zaanstad over het voorzieningenniveau van het veervervoer zoals dat door Amsterdam wordt aangeboden. Eind 2007 zijn de drie Noordzeekanaalveren overgedragen van Rijkswaterstaat aan de gemeente Amsterdam. In het dienstbetoon zijn afspraken vastgelegd over de hoeveelheid vervoer dat de gemeente Amsterdam de komende dertig jaar levert. Het risico dat Velsen loopt is dat, wanneer blijkt dat de afkoopsom die Amsterdam voor deze risico's heeft gekregen niet voldoende is, de hoofdstad een voorstel kan doen voor een bijdrage in de exploitatie. Velsen kan daarbij een voorbehoud maken dat terugvalt op de overeenkomst uit 1856, waarin het Rijk zich verplicht de veerverbinding in stand te houden.

Asbest
Ondanks meerdere onderzoeken en inventarisaties blijft er een reële kans dat asbest wordt aangetroffen in de gemeentelijke gebouwen of in de openbare ruimte. In de begroting is geen rekening gehouden met de kosten van sanering.

Wet Dwangsom
De Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen en rechtstreeks beroep is van toepassing op aanvragen voor vergunningen, vrijstellingen, ontheffingen, subsidies handhavingsverzoeken etc., maar ook op de afhandeling van bezwaarschriften. Het doel van de wet is om burgers een effectiever rechtsmiddel te geven tegen te trage besluitvorming. De wet houdt o.a. een regeling in op grond waarvan een bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd kan zijn voor iedere dag dat de beslissing uitblijft, tot een maximum van € 1.260 per aanvraag/bezwaarschrift. Bij onverwachte vertraging van de afhandeling van een aanvraag of bezwaarschrift loopt de gemeente het risico hierop aangesproken te worden.

Omgevingsvergunning
De inkomsten van de leges staan onder druk omdat er de komende tijd geen grote projecten zijn aangemeld die vanaf 2017 gerealiseerd gaan worden. De hoeveelheid aanvragen zal strak worden gemonitord.

Wintergladheidsbestrijding
In de nieuwe Dienstverleningsovereenkomst met HVC wordt de dienstverlening afgerekend op basis van werkelijk gemaakte kosten door HVC. Dat betekent dat de gladheidbestrijding een onderdeel vaste lasten kent (apparaatskosten) en kosten per uitruk. In de begroting zijn de kosten opgenomen van een gemiddelde winter, gebaseerd op het gemiddeld aantal uitrukken (20 stuks) van de afgelopen 8 jaren. In de praktijk zal een winter ‘nooit’ gemiddeld zijn.