Bij de beoordeling van de begroting wordt gekeken naar het structurele evenwicht van de begroting en de robuustheid van de begroting. Een begroting waarvan de structurele baten dan ook hoger zijn dan de structurele lasten is beter in staat om in de toekomst tegenvallers op te vangen.
Voorbeeld van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Reserve mutaties zijn vrijwel allemaal incidenteel, met uitzondering van de onttrekking aan de reserve Kapitaallasten.
Structurele exploitatieruimte | Rekening 2014 | Rekening 2015 | Begroting 2016 | Begroting 2017 | Begroting 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | Totale structurele lasten | 148.203 | 162.843 | 174.160 | 165.484 | 156.846 | 155.205 | 154.732 |
B | Totale structurele baten | 145.290 | 170.216 | 174.727 | 164.875 | 156.543 | 156.558 | 156.951 |
C | Totale structurele toevoegingen aan reserves | 546 | 211 | 705 | 431 | -808 | -831 | -618 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan reserves | 834 | 752 | 707 | 769 | -443 | -564 | -335 |
E | Totale baten | 151.018 | 171.748 | 174.927 | 164.875 | 156.543 | 155.903 | 156.240 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) x 100% | -1,74 | 4,61 | 0,33 | -0,16 | 0,04 | 1,04 | 1,60 |